Uitgebekerd.

Hoewel Hillegom en Enkhuizen natuurlijk ook niet om de hoek van de deur liggen hadden we voor de tweede ronde van de NHSB bekercompetitie met Anna Paulowna wel zo’n beetje de verst mogelijke uitwedstrijd geloot.
Dus moest ik al om kwart voor 7 op een oude fiets stappen, deze stallen bij station Wormerveer (en hopen dat hij niet gepikt zou worden, zoals ik twee weken eerder op dezelfde plek ontdekte toen ik terugkwam van een middag schaken in het Kattenburger toernooi), vervolgens 3 minuten treinen naar Koog-Zaandijk en daar bij André in de auto stappen, waarin Hans en Roland al op de achterbank hadden plaatsgenomen.
Via de A7 bereikten we in 55 minuten het clublokaal(tje) van schaakclub Anna Paulowna. Voor de club met 11 leden is het zaaltje van de voormalige pastorie van de NH kerk aan de Molenvaart net groot genoeg. Naast onze twee viertallen was er voldoende ruimte voor nog twee onderlinge partijen.
Toen de koffie was gezet en Aart Strik zijn zegje had gedaan (“Wat drink je na de koffie?” “Koffie.”) konden we omstreeks kwart over acht aan de slag.
Onderweg in de auto filosofeerden we al over de volgende ronde: hopelijk een thuiswedstrijd. Want dat er voor ons een volgende ronde zou komen achtten we waarschijnlijk, maar toch, onze winst in de vorige ronde tegen Purmerend lag ook niet zo voor de hand. En onze tegenstander van vanavond had Vredeburg en Schaakmat uitgeschakeld.
Het begin deed de positieve verwachtingen alleen maar toenemen. Roland kreeg na wederzijdse stukoffers een volle toren in de schoot geworpen en winst was daarna geen probleem. André bouwde een mooie stelling op en leek ook op winst uit. Hans speelde een gelijkopgaande partij en ik een merkwaardige opening waarin de dames al snel van het bord verdwenen en beide koningen de rochade verspeelden. Niets verontrustends.
En toen, na een kleine twee uur spelen, kwam er plotseling een einde aan onze bekerillusies. Nadat ik mezelf (on)aardig in de nesten had gewerkt trok ik behoorlijk wat tijd uit voor mijn 23e zet, verplaatste mijn koning en ging bij André kijken hoe hij zijn overwicht had uitgebuit.
Groot was de schrik toen ik zijn stelling zag, glad verloren. Hij had een belangrijke pionzet achterwege gelaten, zich niet realiserend dat de tegenstander daardoor lang rocherend ineens uit de problemen was.
André gaf op, ik ging terug naar mijn bord en zag dat er een paard, niet meer verdedigd door de weggelopen koning, de mist in was gegaan . Opgave nummer twee en einde bekerverhaal. Want als Hans al zou winnen dan werd het 2-2 en verviel zijn resultaat aan bord 4. Hij deed nog even een poging maar al gauw werd het punt gedeeld.
Pluspuntje: redelijk op tijd konden we de terugreis aanvaarden, nu via een door de AP’ers aanbevolen kortere route. Mijn sombere gedachten werden afgeleid door het gesprek, geheel in het kader van verre reizen, tussen André en Hans over oorden als Mali, Zuid-Afrika en Oezbekistan. Hetgeen echter ook al tot gemengde gevoelens leidde.
Veilig leverde André ons rond middernacht weer in de Zaanstreek af.

Anna Paulowna (1569) – Het Witte Paard (1779) 2½-1½
Wim Smit (1821) – André Meester (1895) 1-0
Aart Strik (1716) – Jan Rot (1813) 1-0
Ronald Steenwijk (1544) – Roland van Soest (1821) 0-1
Piet Liefting (1196) – Hans van Heems (1588) ½-½