Benauwde overwinning Witte Paard 2 in ouwe taaienstrijd

WAARSCHUWING! Wie geen belangstelling heeft voor (schaak-)geschiedenis en/of persoonlijke ontboezemingen kan beter de eerste ............ regels van wat volgt overslaan.

Op de avond van Sint Maarten maakte ons tweede, na de degradatie in vorig seizoen, kennis met het fenomeen zestallen. Sinds enkele jaren bestaan in de 3e klasse NHSB de teams namelijk uit dat aantal spelers.

Toen ik begon bij Het Witte Paard werd er landelijk en regionaal – voor zover ik weet al vanaf het begin van het competitieschaak – met tientallen gespeeld.
Mijn debuutjaar in in NHSB-verband was 1953. Botwinnik, al vijf jaar wereldkampioen schaken, hield in het jaar erna de match tegen uitdager Smyslov op 12-12. Van een tiebreak was toen geen sprake, het systeem bepaalde dat de titelhouder in het zadel bleef.

Een paar jaren later was mijn eerste ontmoeting in de bondscompetitie met Castricum.
Aan bord 1 van ons 1e zat ik, dat waren nog eens tijden! Ik moet er wel bij zeggen dat het toen, tegen Castricum 2, net als nu een wedstrijd betrof in de 3e klasse NHSB. Een krantenverslag in mijn plakboek begint zo:
“Het eerste tiental vertoonde in de eerste bondswedstrijd een briljante vorm. In de tweede ontmoeting was het spelbeeld – hoewel men weer won – bepaald zwak te noemen en nu in de derde match zette de dalende tendens door en werd het eerste door Castricum 2 verpletterend verslagen, met 3½-6½.”
Enige winnaar aan onze kant was clubkampioen Maarten Krijt aan bord 2. Ik deelde al na anderhalf uur het punt met mijn tegenstander, terwijl volgens het verslag toen al duidelijk was dat we kansloos gingen verliezen.

Rond 1970 werd in de NHSB-competitie het spelen met achttallen ingevoerd. Het was enkele jaren voor de befaamde match Spasski – Fischer om het wereldkampioenschap in 1972. We kennen de afloop, Fischer won met overmacht.

De lagere KNSB-klassen en de Promotieklasse NHSB bleven nog tot het seizoen 1986/87 met tientallen spelen. Nu is dat alleen nog in de Meesterklasse en 1e klasse KNSB het geval.
In 1977 was Het Witte Paard zo sterk geworden dat ik naar het 3e werd verwezen. Voor het eerst speelde ik in een achttal. We gingen op bezoek bij Castricum 3 in de 2e klasse NHSB. De uitslag in ons clubblad Haver van oktober 1977 luidt 4-2. Toch al een zestal? Nee, in die tijd werden nog partijen na drie speeluren afgebroken. Die werden dan later uitgespeeld of beslist door een (geheime) arbiter. Een van de twee afgebroken partijen in dit geval was die van Leendert Saarloos aan bord 8. (Wit, A. Losekoot, aan zet: Kg1, Tb5, Td1, Lf1, pionnen f5, g2, h4. Zwart, Leendert: Kh8, Tc6, Te8, Pf4, pionnen c4, e5, f7, h7). Het wedstrijdformulier vermeldt dat er zou worden gearbitreerd en de partij leverde een punt op, de andere zou zijn uitgespeeld en werd remise. Zo won Castricum 3 met 4½-3½. Overigens won ik aan bord 2.

En nu speelden we dus opnieuw tegen Castricum 3, ditmaal met ons 2e als zestal.
Juist rond aanvang van deze wedstrijd begon in New York de strijd om het wereldkampioenschap tussen Carlsen en Karjakin. Eerstgenoemde is favoriet, maar we moeten het nog zien. Ik hoop dat het spannend wordt.
In Guisveld was Witte Paard 2 op grond van de ratings veruit favoriet. Het verschil aan de 8 borden varieerde van 324 tot 189 punten in ons voordeel.
Naast rating is ook leeftijd een factor bij de kansberekening. Speel je tegen een ‘jeugdteam’ dan mag je verwachten dat de speelsterkte hoger is dan de ratings aangeven. Bij een team met spelers ‘op gevorderde leeftijd’ ligt dat anders. De ratings kunnen lager zijn maar daartegenover kunnen de senioren bogen op een soms enorme routine. Wat dat betreft was deze wedstrijd een aardig voorbeeld. 7 van de 16 spelers waren 70-plussers, waarvan bij Castricum zelfs 2 80-plussers. Uitschieter naar beneden was onze Bob met zijn 18 lentes. Op één na jongste was Leendert (57).

Hoe het ook zij, het werd geen gemakkelijk avondje voor Het Witte Paard 2.
Na meer dan een uur spelen was er nog weinig van te zeggen, behalve dat Bob er aan bord 8 niet goed voor stond nadat hij zijn dame + een pion had ingeleverd tegen een toren en een paard. Op een of andere manier wist hij gelukkig door eeuwig schaak te ontsnappen met remise.
Leendert intussen kon bogen op een pluspion en een sterk paard.
André, die op grond van zijn rating eigenlijk in het 1e moest zitten, had het aan bord 1 in zijn toch naar ik aanneem bekende gambietopening knap lastig. Hij kwam niet los en ergens ging het toen mis.
Aan bord 2 kwam Piet door een ‘vergissing’ van zijn tegenstander wel een stuk voor maar zijn koning stond zodanig onveilig dat de problemen hem boven het hoofd groeiden. Dat was ½ -2½.
Mijn tegenstander aan bord 4 was Jos Maasdijk (81). In eerdergenoemde wedstrijd Castricum 3 – Witte Paard 2 in 1977 verloor hij aan bord 1 van Nico Hoeve. Nu deed hij een ondoordachte koningszet waardoor hij een eindspel met ongelijke lopers dat waarschijnlijk remise was toch nog verloor.
Aan de resterende twee borden 3 en 5 hadden Jaap en Leendert met zwart gunstige posities bereikt. Jaap (“ik wachtte maar op een fout van mijn tegenstander”) kon lang wachten tot deze met een stuk minder opgaf. Leendert wist uiteindelijk paniek te zaaien met zijn vrije a-pion.

Een benauwde 3½ -2½ was het uiteindelijke resultaat. Met enige vrees zie ik nu al de wedstrijd in de laatste ronde tegen het jeugdteam van De Waagtoren (gemiddelde rating 1452, zij wonnen al twee keer met 5-1) tegemoet, als het, misstappen voorbehouden, om het kampioenschap kan gaan.

Het Witte Paard 2 (1745) - Castricum 3 (1504) 3½ - 2½
Andre Meester 1877 - Jan van der Maas 1603 0-1
Piet Zegers 1804 - Han Duinker 1555 0-1
Jaap de Berg 1791 - John Chadwick 1487 1-0
Jan Rot 1724 - Jos Maasdijk 1525 1-0
Leendert Saarloos 1691 - Bart Schlosser 1517 1-0
Bob de Wit 1583 - Jan van Riel 1339 ½-½